Weer weg met een witte wentelwiek
Door: Serge
Blijf op de hoogte en volg Serge
16 Januari 2006 | Pakistan, Islamabad
De tijd gaat razendsnel hier. Op het moment van schrijven, 15 januari, zit ik precies op twee-en-halve maand van mijn half jaar stage op de Nederlandse ambassade in Pakistan. En ik moet eerlijk bekennen totaal nog géén zin te hebben naar huis te moeten gaan. Maar alles zal vanaf nu alleen maar sneller voorbij gaan.
Dinsdagochtend om 6.15 opgehaald door de vaste chauffeur van defensieattaché Els, en via het Serena Hotel doorgereden naar Chaklala Airbase, het militaire deel van Islamabad Airport. In tegenstelling tot mijn eerdere VN-vlucht met minister Van Ardenne (toen vertrokken we vanaf een klein ‘helipad’ nabij het Serena) moesten we voor onze vlucht naar Bagh deze keer naar het internationale vliegveld doorrijden. Na een wel hele gemakkelijke ‘security check’ bij de Domestic Departures konden we zonder problemen doorlopen naar het wachtende minibusje. Deze bracht ons naar de beide witte Mi-8’en. Elke ochtend vertrekken er vanuit Islamabad drie VN-heli’s voor een ‘rondje rampgebied’. Alle belangrijke regionale knooppunten in Kashmir voor (internationale) NGO’s en hulpverleners worden zo met elkaar verbonden. En deze route wordt in omgekeerde volgorde vervolgens s’middags nog tweemaal herhaald. Het is dus in feite een soort busservice voor diplomaten en hulpverleners.
Ik was eerlijkheidshalve direct na het vertrek een beetje geïrriteerd vanwege het kleine aantal mensen in de heli: zes passagiers. Vier collega’s van de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR en wij met z’n tweeën. En daarbij nog Luitenant Saqib, een heli-vlieger van het Pakistaanse leger (vliegt overigens op een Army-gunship, de Bell AH-1F Cobra). Hij moest de bemanning van de witte Mil in de gaten houden of er wel binnen het Pakistaanse grondgebied wordt gevlogen, de grens met India is tamelijk dichtbij. Ik vind het persoonlijk best triest dat voor dit soort (slaapverwekkende) klusjes ook ervaren vliegers worden ingezet. Zo zat er bijvoorbeeld tijdens de vlucht met de minister een heuse Pakistaanse Mirage-vlieger naast mij. De bemanning van onze Russische heli bestond overigens uit een Russische piloot, een Oekraïense co’piloot en een boordwerktuigkundige uit Letland, een kleurrijk gezelschap dus, maar goeie lui!
Beetje boos was ik overigens omdat ik op maandag nog met de VN had gebeld of er nog een extra plaats was voor de Nederlandse majoor Jan. Antwoord was dat deze vlucht juist volgeboekt was. Wetende dat er makkelijk twintig personen in dit type helikopter passen, was het uiteindelijke aantal van zes weer een typisch voorbeeld van de werkwijze van de VN: geldverslindend dus! Onze majoor was uiteindelijk gedwongen met een middagvlucht naar Bagh te vliegen.
Maar het werd nog iets erger. Na vele prachtige (besneeuwde) vergezichten kwam na een veertig minuten onze eerste stop in zicht: Manshera. Geen uit- en instappers en dus nog steeds met zes passagiers door naar de volgende hub: Batagram. En tot mijn verbazing stapten hier alle vier de UNHCR’ers uit. Els en ik hebben vanaf dat moment een privé-helikopter tot onze beschikking gehad. Het was dan wel gezellig (ouwehoeren met de Cobra-vlieger en lachen met het beperkte engels van de Russisch sprekende bemanning) maar was toch wel triest voor een internationale organisatie die al enige tijd in grote financiële problemen verkeerd.
Maar genoeg geklaagd. Na sneeuwballen gegooid te hebben tijdens onze stop in Banna (op ongeveer 2000m hoogte) kwamen we uiteindelijk na een drie-en-een-half uur vliegen aan in Bagh. De reden dat Els en ik er juist nu heen wilden was dat de 150 Nederlandse militairen er op 10e januari een begin zouden maken met het afbreken van het aanwezige NAVO-veldhospitaal. Én ik wilde nog even terug naar de collega’s van het World Food Program (WFP), ontmoet tijdens het ministersbezoek.
Het provisorische ziekenhuis was al enige tijd overbodig in Bagh, in het noorden van Pakistan. De lokalen kwamen namelijk nu eerst naar de westerse militaire doktoren toe voor een (gratis) consult in plaats van hun eigen specialisten te bezoeken. Niet echt handig en dus werd het tijd om te vertrekken. Na onze aankomst bleek al snel dat er al veel materiaal was ingepakt. Dit zou nog vòòr het weekend per vrachtauto’s naar Islamabad worden vervoerd. Snelheid was geboden vanwege de opgegeven weersvoorspellingen. Als er weer veel sneeuw zou gaan vallen kan dit soort transport grote vertraging opleveren.
Na een snelle lunch per auto naar het WFP. De Nepalees Subhash briefde ons bij over de voedselhulp die hij tot komende maart kan geven aan de mensen in deze bergachtige streek in het Pakistaanse Kasmir. Helaas was er vanwege het Offerfeest geen centrale voedseluitdeling, maar de Nederlandse Eveline (UNHCR) stelde voor om mee te rijden naar een nabijgelegen plaats voor het uitdelen van schoenen en kleiding aan kleine kinderen. En zo gezegd, zo gedaan. Met twee auto’s, een voor mij én een voor Els (met de verplichte Pakistaanse persoonsbeveiliging voor buitenlandse militairen) en een Nederlandse journalist van het dagblad Trouw doorgereden. Hier aangekomen prachtige taferelen van dolblije kindertjes die nieuwe spulletjes uitgereikt kregen.
Bij terugkomst op het kamp gebeurde mij weer iets wat eigenlijk niet te begrijpen is: ik kwam een bekende tegen. Tijdens mijn eerdere werk bij Capi Plaza op Schiphol heb ik enige tijd samengewerkt met Henry. Hij wilde destijds heel graag fotograaf worden en is dit uiteindelijk ook geworden bij de Koninklijke Marine. We zijn elkaar toen helaas uit het oog verloren. En wie kom ik tijdens mijn bezoek in het noorden van Pakistan tegen: Henry. (Cees, je krijgt van hem de hartelijke groeten!) Ongelofelijk toevallig!
Na een goed avondeten (blikvoer: even opwarmen en ‘ready to eat’) al vroeg gaan slapen in (verwarmde) tent 27. Samen met een Pool (het is tenslotte een NAVO-operatie), Kjeld (de journalist), zijn twee Pakistaanse gidsen en enkele Nederlandse bezoekers gaan slapen. Was er overigens erg warm, als de Pakistanen de thermostaat van de tent op z’n hoogst zetten heb je zo’n dikke militaire synthetische slaapzak helemaal niet nodig.
De volgende dag vroeg per Landrover naar de helipad, om 8.50 zou ‘ons busje’ naar Islamabad komen aanvliegen. Maar tijdens onze rit hoorden we over de intercom dat er geen heli’s konden landen vanwege een ‘tent op het landingsterrein’…. Na aankomst bleek dat lokale Pakistanen er een tijdelijke moskee aan het bouwen waren. En ook de Amerikaan, namens de VN verantwoordelijk voor de veiligheid op de helipad, kon daar weinig aan veranderen. Het was tenslotte Eid, het Offerfeest was aangebroken en dit moest groots gevierd worden… op de helipad. Is de helikopter niet kapot, het weer prachtig, gebeurd ons dit. Was even lastig omdat het weer zou verslechteren. En voordat je het door hebt zit je een week vast in de bergen. Maar we moesten ons er maar bij neerleggen.
Uiteindelijk drie uur later vertrokken voor een snelle terugvlucht naar Islamabad. Inmiddels waren er ook zo’n veertig Nederlandse soldaten aanwezig op het grasveldje voor een vlucht met een Duitse CH-53 naar Islamabad. Overigens best komisch om alle materialen van wat eerst de moskee was, bij de landing van de Duitser weg te zien vliegen.
Wij stapten in een VN-heli (was uiteraard leeg) en vlogen via Muzaffarabad en Batagram terug naar Islamabad. Zoals verteld werd afgelopen woensdag in de hele moslimwereld het offerfeest gevierd, het Eid ul-Adha. Ik ben dus tijdens de terugvlucht op eventuele offerrituelen gaan letten. Ik moet je zeggen dat in elk dorp enige rode vlekken te zien waren. En dan weet je het wel. Overigens was dat niet het laatste wat ik ervan zag. Na aankomst op de ambassade, s’middags, bleek dat er direct aan de overkant enkele grote koeien werden geslacht. Eigenaardig om te zien dat zo’n beest eerst ruimhartig gras wordt gevoerd en door kinderen wordt geaaid en even later in drie stukken op het gras ligt. Hetzelfde tafereel was korte tijd later te zien met enkele geiten bij de buren van de ambassade. (Vertel het maar aan opa en oma, Joke).
Na de interviews en het werk op de ambassade op de donderdag en vrijdag ben ik zaterdag weer de bergen ingegaan met enkele collega’s van de Nederlandse, Britse en Amerikaanse ambassades. En al direct na de start van onze hike werden we geconfronteerd met ‘the days after…’ In de modelvillage Saidpur lagen ontelbare resten van ingewanden van koeien, schapen en geiten. Overgebleven van het Offerfeest. Zoals bekend gaat het ‘echte vlees’ naar de (rijke) eigenaar van het dier. De huid en ingewanden gaan vervolgens naar de minderbedeelden. En dat hebben we dus geweten. Enkele vegetariërs onder ons beloofden plechtig nooit meer vlees te zullen eten. Ik moet zeggen geen biefstukje minde weg te prikken na dit gezien te hebben. Dit hoort tenslotte bij de Islam en het gebeurd bij ons ook…in de slachterij.
De komende dagen weer druk aan het onderzoeken. Druk met het voorbereiden van mijn bezoeken aan Peshawar en Quetta. Overigens is de ambassade nu bijna weer op volle sterkte na de kerst- en nieuwjaarsperikelen. De meeste collega’s zijn vanaf komende maandag weer terug van vakantie in Nederland of een tropische locatie.
Tot volgende week,
Serge
Dinsdagochtend om 6.15 opgehaald door de vaste chauffeur van defensieattaché Els, en via het Serena Hotel doorgereden naar Chaklala Airbase, het militaire deel van Islamabad Airport. In tegenstelling tot mijn eerdere VN-vlucht met minister Van Ardenne (toen vertrokken we vanaf een klein ‘helipad’ nabij het Serena) moesten we voor onze vlucht naar Bagh deze keer naar het internationale vliegveld doorrijden. Na een wel hele gemakkelijke ‘security check’ bij de Domestic Departures konden we zonder problemen doorlopen naar het wachtende minibusje. Deze bracht ons naar de beide witte Mi-8’en. Elke ochtend vertrekken er vanuit Islamabad drie VN-heli’s voor een ‘rondje rampgebied’. Alle belangrijke regionale knooppunten in Kashmir voor (internationale) NGO’s en hulpverleners worden zo met elkaar verbonden. En deze route wordt in omgekeerde volgorde vervolgens s’middags nog tweemaal herhaald. Het is dus in feite een soort busservice voor diplomaten en hulpverleners.
Ik was eerlijkheidshalve direct na het vertrek een beetje geïrriteerd vanwege het kleine aantal mensen in de heli: zes passagiers. Vier collega’s van de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR en wij met z’n tweeën. En daarbij nog Luitenant Saqib, een heli-vlieger van het Pakistaanse leger (vliegt overigens op een Army-gunship, de Bell AH-1F Cobra). Hij moest de bemanning van de witte Mil in de gaten houden of er wel binnen het Pakistaanse grondgebied wordt gevlogen, de grens met India is tamelijk dichtbij. Ik vind het persoonlijk best triest dat voor dit soort (slaapverwekkende) klusjes ook ervaren vliegers worden ingezet. Zo zat er bijvoorbeeld tijdens de vlucht met de minister een heuse Pakistaanse Mirage-vlieger naast mij. De bemanning van onze Russische heli bestond overigens uit een Russische piloot, een Oekraïense co’piloot en een boordwerktuigkundige uit Letland, een kleurrijk gezelschap dus, maar goeie lui!
Beetje boos was ik overigens omdat ik op maandag nog met de VN had gebeld of er nog een extra plaats was voor de Nederlandse majoor Jan. Antwoord was dat deze vlucht juist volgeboekt was. Wetende dat er makkelijk twintig personen in dit type helikopter passen, was het uiteindelijke aantal van zes weer een typisch voorbeeld van de werkwijze van de VN: geldverslindend dus! Onze majoor was uiteindelijk gedwongen met een middagvlucht naar Bagh te vliegen.
Maar het werd nog iets erger. Na vele prachtige (besneeuwde) vergezichten kwam na een veertig minuten onze eerste stop in zicht: Manshera. Geen uit- en instappers en dus nog steeds met zes passagiers door naar de volgende hub: Batagram. En tot mijn verbazing stapten hier alle vier de UNHCR’ers uit. Els en ik hebben vanaf dat moment een privé-helikopter tot onze beschikking gehad. Het was dan wel gezellig (ouwehoeren met de Cobra-vlieger en lachen met het beperkte engels van de Russisch sprekende bemanning) maar was toch wel triest voor een internationale organisatie die al enige tijd in grote financiële problemen verkeerd.
Maar genoeg geklaagd. Na sneeuwballen gegooid te hebben tijdens onze stop in Banna (op ongeveer 2000m hoogte) kwamen we uiteindelijk na een drie-en-een-half uur vliegen aan in Bagh. De reden dat Els en ik er juist nu heen wilden was dat de 150 Nederlandse militairen er op 10e januari een begin zouden maken met het afbreken van het aanwezige NAVO-veldhospitaal. Én ik wilde nog even terug naar de collega’s van het World Food Program (WFP), ontmoet tijdens het ministersbezoek.
Het provisorische ziekenhuis was al enige tijd overbodig in Bagh, in het noorden van Pakistan. De lokalen kwamen namelijk nu eerst naar de westerse militaire doktoren toe voor een (gratis) consult in plaats van hun eigen specialisten te bezoeken. Niet echt handig en dus werd het tijd om te vertrekken. Na onze aankomst bleek al snel dat er al veel materiaal was ingepakt. Dit zou nog vòòr het weekend per vrachtauto’s naar Islamabad worden vervoerd. Snelheid was geboden vanwege de opgegeven weersvoorspellingen. Als er weer veel sneeuw zou gaan vallen kan dit soort transport grote vertraging opleveren.
Na een snelle lunch per auto naar het WFP. De Nepalees Subhash briefde ons bij over de voedselhulp die hij tot komende maart kan geven aan de mensen in deze bergachtige streek in het Pakistaanse Kasmir. Helaas was er vanwege het Offerfeest geen centrale voedseluitdeling, maar de Nederlandse Eveline (UNHCR) stelde voor om mee te rijden naar een nabijgelegen plaats voor het uitdelen van schoenen en kleiding aan kleine kinderen. En zo gezegd, zo gedaan. Met twee auto’s, een voor mij én een voor Els (met de verplichte Pakistaanse persoonsbeveiliging voor buitenlandse militairen) en een Nederlandse journalist van het dagblad Trouw doorgereden. Hier aangekomen prachtige taferelen van dolblije kindertjes die nieuwe spulletjes uitgereikt kregen.
Bij terugkomst op het kamp gebeurde mij weer iets wat eigenlijk niet te begrijpen is: ik kwam een bekende tegen. Tijdens mijn eerdere werk bij Capi Plaza op Schiphol heb ik enige tijd samengewerkt met Henry. Hij wilde destijds heel graag fotograaf worden en is dit uiteindelijk ook geworden bij de Koninklijke Marine. We zijn elkaar toen helaas uit het oog verloren. En wie kom ik tijdens mijn bezoek in het noorden van Pakistan tegen: Henry. (Cees, je krijgt van hem de hartelijke groeten!) Ongelofelijk toevallig!
Na een goed avondeten (blikvoer: even opwarmen en ‘ready to eat’) al vroeg gaan slapen in (verwarmde) tent 27. Samen met een Pool (het is tenslotte een NAVO-operatie), Kjeld (de journalist), zijn twee Pakistaanse gidsen en enkele Nederlandse bezoekers gaan slapen. Was er overigens erg warm, als de Pakistanen de thermostaat van de tent op z’n hoogst zetten heb je zo’n dikke militaire synthetische slaapzak helemaal niet nodig.
De volgende dag vroeg per Landrover naar de helipad, om 8.50 zou ‘ons busje’ naar Islamabad komen aanvliegen. Maar tijdens onze rit hoorden we over de intercom dat er geen heli’s konden landen vanwege een ‘tent op het landingsterrein’…. Na aankomst bleek dat lokale Pakistanen er een tijdelijke moskee aan het bouwen waren. En ook de Amerikaan, namens de VN verantwoordelijk voor de veiligheid op de helipad, kon daar weinig aan veranderen. Het was tenslotte Eid, het Offerfeest was aangebroken en dit moest groots gevierd worden… op de helipad. Is de helikopter niet kapot, het weer prachtig, gebeurd ons dit. Was even lastig omdat het weer zou verslechteren. En voordat je het door hebt zit je een week vast in de bergen. Maar we moesten ons er maar bij neerleggen.
Uiteindelijk drie uur later vertrokken voor een snelle terugvlucht naar Islamabad. Inmiddels waren er ook zo’n veertig Nederlandse soldaten aanwezig op het grasveldje voor een vlucht met een Duitse CH-53 naar Islamabad. Overigens best komisch om alle materialen van wat eerst de moskee was, bij de landing van de Duitser weg te zien vliegen.
Wij stapten in een VN-heli (was uiteraard leeg) en vlogen via Muzaffarabad en Batagram terug naar Islamabad. Zoals verteld werd afgelopen woensdag in de hele moslimwereld het offerfeest gevierd, het Eid ul-Adha. Ik ben dus tijdens de terugvlucht op eventuele offerrituelen gaan letten. Ik moet je zeggen dat in elk dorp enige rode vlekken te zien waren. En dan weet je het wel. Overigens was dat niet het laatste wat ik ervan zag. Na aankomst op de ambassade, s’middags, bleek dat er direct aan de overkant enkele grote koeien werden geslacht. Eigenaardig om te zien dat zo’n beest eerst ruimhartig gras wordt gevoerd en door kinderen wordt geaaid en even later in drie stukken op het gras ligt. Hetzelfde tafereel was korte tijd later te zien met enkele geiten bij de buren van de ambassade. (Vertel het maar aan opa en oma, Joke).
Na de interviews en het werk op de ambassade op de donderdag en vrijdag ben ik zaterdag weer de bergen ingegaan met enkele collega’s van de Nederlandse, Britse en Amerikaanse ambassades. En al direct na de start van onze hike werden we geconfronteerd met ‘the days after…’ In de modelvillage Saidpur lagen ontelbare resten van ingewanden van koeien, schapen en geiten. Overgebleven van het Offerfeest. Zoals bekend gaat het ‘echte vlees’ naar de (rijke) eigenaar van het dier. De huid en ingewanden gaan vervolgens naar de minderbedeelden. En dat hebben we dus geweten. Enkele vegetariërs onder ons beloofden plechtig nooit meer vlees te zullen eten. Ik moet zeggen geen biefstukje minde weg te prikken na dit gezien te hebben. Dit hoort tenslotte bij de Islam en het gebeurd bij ons ook…in de slachterij.
De komende dagen weer druk aan het onderzoeken. Druk met het voorbereiden van mijn bezoeken aan Peshawar en Quetta. Overigens is de ambassade nu bijna weer op volle sterkte na de kerst- en nieuwjaarsperikelen. De meeste collega’s zijn vanaf komende maandag weer terug van vakantie in Nederland of een tropische locatie.
Tot volgende week,
Serge
-
16 Januari 2006 - 14:34
André De Lange:
Hoi Serge, Het ziet er allemaal fantastisch uit om mee te maken! Lekker leesbaar verslag: complimenten! Bij HAT alles OK: klaar voor het seizoen met 2 nwe fiets/vaar vakanties: the Rembrandt Trail en The Taste of Burgundy. Groeten van allemaal!
PS: Angeliqie is weg, want ze heeft een andere baan waar ze veel Spaans kan spreken. -
16 Januari 2006 - 16:56
Olav& Beata:
Hallo die Serge!
Zo weer drukke dagen achter de rug.
Chopper hier chopper daar en weg is het geld van de VN!
U word bedankt voor de moeite!
Oke je maakt wat mee en je doet goede contacten op,dus alles heeft zijn voor en tegens.
Maar de verslagen van jou zijn nog steeds sappig te noemen.
Hier in Nederland is men zoals gewoonlijk weer erg besluiteloos wel of niet Afganistan.........
Ik moet je eerlijk zeggen dat ik soms kotsneigingen krijg, en dan nog meneer W Bos......oke genoeg geklaagd.
Op naar het volgende verslag vanuit Pakistan met een dossis Holandse nuchterheid!
De Groeten van Olav& Beata -
18 Januari 2006 - 18:50
Gerben:
Ha Serge!
Goed om te horen dat het je allemaal prima bevalt daar in het pitoreske Pakistan! Ik had ook niks anders verwacht. Leuk om je verhalen te lezen. Kun je de volgende keer ook een samenvatting sturen?
Hier gaat alles ook prima. Hoewel met 2 personen in een kantoor zitten in Amsterdam toch echt minder spannend is dan met 2 personen in een hele zitten. Maar in mei ga ik voor 2 weken naar de VS. Daarna een maand Duitsland en Oostenrijk. Vervolgens naar Barcelona met Katia. Dan het Europees Kampioenschap drakenbootroeien in Praag. Daarna nog 4 maanden in Oostenrijk en Duitsland. Heb er al veel zin in, maar voor nu is het wel even prima daar in dat kantoor met 2 personen!
Hopelijk blijft voor jou ook alles prima gaan! Is al ongeveer bekend wanneer je terugkomt?
Superveel plezier verder en groeten,
Gerben -
21 Januari 2006 - 00:00
Martin Sjardijn:
Hallo Serge,
je vader wees me op je blog en fantastische reis! Dit moet wel een behoorlijke cultuurshock zijn...!
Ik wens je alsnog een goede terugkomst en een gezond en voorspoedig 2006!
groet van Martin -
22 Januari 2006 - 02:53
Neeltje:
Prachtig, verslag, ben zelf bijna vier maanden in Pakistan geweest,en net voor de aardbeving terug thuis gekomen, toch doet u verslag mij weer dromen,mijn kinderen zijn nog steeds in Pakistan en ik mis ze elke dag, maar God heeft hen gespaard tijdens de beving alhoewel ze er midden in zaten.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley